Terug

Ping Pong

Een jongen gaat naar een club waar hij niemand kent. Een vrouw past op de kat van iemand die ze nog nooit heeft ontmoet. Een man dwaalt ’s nachts door de stad om een klein dik mannetje op de muren te spuiten. Hoe grijpen hun verhalen in elkaar?

Maak eerst je keuze: wil je Ping Pong lezen? Of kies je voor de audio-optie met ondertiteling?
Er zijn drie verhalen, die ieder drie hoofdstukken tellen. Je navigeert dus door negen hoofdstukken in totaal, die allemaal op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn.

HOOFDSTUK 1

Blauwe Vaas

3 min
3 min

HOOFDSTUK 1

Blauwe Vaas

Hij sluit de deur achter zich. Hij loopt naar de keuken en legt zijn spullen op het aanrecht. Fietssleutels, huissleutels. Het sjabloon, de spuitbussen. Hij trekt zijn jas uit. De batterij van zijn telefoon is leeg maar de oranje cijfers op de magnetron geven de tijd aan. Het is tegen half vijf en hij is klaarwakker. Hij heeft zin om de zon te zien.
Als ze er niet is, is hij rusteloos. Het is een prettig soort onrust. ‘Je bent altijd bezig,’ had ze gezegd. Voor iemand die werkloos is, had hij erachteraan gedacht.
Hij schudt het melkpak dat hij in de koelkast vindt. Hij draait de dop eraf en ruikt. Hij zet de waterkoker aan, strooit een zakje soep leeg in een beker. Het melkpak gooit hij weg.
Hij heeft zijn sporen weer nagelaten in de stad. Hij spuit altijd hetzelfde figuurtje, een klein dik mannetje met een brede grijns.
Het licht wil nog niet. Met een klik slaat de waterkoker af.
Die eerste keer al had hij haar het praten laten doen. Zelf sprak hij alleen met zijn blik. Hij onderzocht haar voorzichtig, met diezelfde blik, toen hij eenmaal besloten had toe te geven.
Zij wist het, dat hij toe zou geven. Toen hij ging, zei ze: ‘Ik ga mee.’
Hij roert de soep egaal. Hij leunt tegen het aanrecht en neemt een slok. Terwijl het buiten lichter wordt tekenen de omtrekken van de paar meubels die hij bezit zich steeds scherper af tegen de witte muren.
Hij snapt nog steeds niet wat ze met hem moet.
Ze was achter hem aangekomen. Hij had niet één keer omgekeken, maar hij wist dat ze er was. Hij nam de metro, zij zat op het bankje naast hem. Hij stapte uit, zij ook. Hij ging zijn flat in, zij schoot naar voren en greep de deur voordat die dichtviel. Ze stonden samen in de lift. Zij keek opzij, hij naar zijn schoenen. Eerst is er het roze.
Ze hadden een poosje op de bank gezeten. Hij zei niets, zij ook niet. Toen was hij naar bed gegaan. Er zat geen deur in zijn huis, behalve de voordeur en de deur naar de badkamer. Hij had haar niet kunnen zien, maar hij had gehoord hoe ze een sigaret opstak. Hij hoorde het ritselen van haar kleding, het uitblazen van de rook. Hij hoorde hoe ze haar schoenen uittrok. Plotseling had ze aan zijn bed gestaan. ‘En nu is het klaar.’
Dan is er oranje.
Zij praat, hij kijkt. Zij betaalt, hij weigert. Soms. Zij zoekt hem op, hij gaat nooit naar haar toe. Ze blijven thuis, bij hem in bed. Soms komt hij niet opdagen als ze hebben afgesproken. Hij is een vrij man, hij is haar niets verschuldigd. Dan kijkt hij naar zijn schoenen en wacht tot ze klaar is met schreeuwen. Hij went eraan, hij went aan haar. Hij kruipt onder de deken en kust haar overal. Ze kronkelt van genoegen.
Dan krult de dageraad zich om de horizon.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 2

Blauwe Vaas

3 min
3 min

HOOFDSTUK 2

Blauwe Vaas

‘Kom je mee?’
Dik opgemaakt en nerveus staat ze voor zijn deur, haar hand om de schouderband van haar tas geklemd. Ze zegt: ‘Ik heb trek in whisky.’
In de tram kijkt ze niet naar hem maar naar buiten. Er staat iets op het spel. Op haar jas ziet hij witte kattenhaartjes.
Ze stappen uit, slaan linksaf. ‘Hier,’ wijst ze. De uitsmijter voor de deur knikt ze naar binnen. Het is vroeg, de dansvloer is leeg.
Ze bestelt twee whisky. Ze drinkt vlug, kleine slokjes. Terwijl het ijs in haar glas smelt wordt haar lach breder. Hij luistert, zij praat. Hij laat zich aanraken – zijn bovenbeen, zijn hals, zijn gezicht.
‘Nog eentje?’
Zijn blik zegt dat hij geen geld geeft, dat ze beter zou moeten weten.
‘Ik betaal,’ zegt ze. ‘Geen probleem, dat weet je toch.’ Ze zegt het ieder rondje opnieuw. Iedere keer wordt haar tong dikker, haar klinkers langer.
Hij knikt: nog eentje.
De bpm gaat omhoog, de bassen worden lager. Ze moet zich steeds verder naar hem toe buigen om zich verstaanbaar te maken.
‘Kom met me mee naar huis.’ Ze sjort aan zijn mouw. ‘Kohom met mijhij mee naar huihuis.’
Hij staat bij de deur terwijl ze afrekent.
Ze trekt het portier van een taxi open. ‘Kom.’ Ze roept hem zoals een ouder zijn kind zou roepen. Met haar hand maakt ze een ongeduldig grijpgebaar. ‘Ik betaal.’
In de taxi bijt ze op zijn onderlip, ademt ze hard in zijn gezicht. Ze legt haar warme handen op zijn warme huid.
Hij wacht terwijl ze afrekent. Hij wil niet wachten, hij wil iets doen. Onwillekeurig zoekt hij de straat af naar oppervlakken die zich lenen voor zijn grijnzende mannetje. Elektriciteitskastjes, bakstenen muurtjes, posters met niet al te veel tekst. De taxi trekt op en glijdt de straat uit.
Binnen hoort hij haar kat al mauwen. Ze draait haar sleutel om en duwt de deur open. Ze loopt voor hem uit, de woonkamer in. Ze trekt haar laarsjes uit en zucht van verlichting.
‘Biertje?’ vraagt ze. ‘Thee?’
De witte kat komt op hem af. Laat zich onder zijn kin aaien. Geeft kopjes tegen zijn been.
‘Dat is Theo,’ zegt ze. ‘Ik heb trouwens ook wodka.’ De witte kat gaat achter haar aan de keuken in.
Een van de muren in de woonkamer is bezaaid met fotolijstjes. Op iedere foto zoekt hij haar gezicht. Hij legt zijn vinger op het glas en gaat langs de lijn van haar kin.
Hij denkt aan de blik in haar ogen toen ze vanavond voor de deur stond. Aan hoe ze zich vastklampte aan haar tas. Hij denkt aan haar perfect gelakte nagels, aan hoe vastbesloten ze was om alles op het spel te zetten.
‘Kom mee naar bed.’
Hij loopt de keuken in. Trekt de koelkast open en pakt een biertje. In het licht van de koelkast zet hij het blikje aan zijn mond en begint te drinken.
Ze vraagt is er iets.
Ze zegt we hebben het toch leuk het was toch leuk vanavond vind je het niet leuk.
Hij gooit het lege blikje in de gootsteen. Pakt nog een blikje.
Ze zegt kom mee naar bed.
Hij doet de koelkast dicht. Drinkt het tweede blikje leeg en begint keukenkastjes open te maken.
‘Je had wodka toch? Waar heb je die staan dan?’
Ze vraagt waarom doe je zo wat is er waarom straf je me.
Hij ziet de vaas niet. Hij trekt het laatste keukenkastje open en ziet de vaas niet die op het aanrecht staat. De vaas valt en breekt op de vloer. Hij breekt in talloze blauwe stukjes.
Ze zegt godverdomme. Ze buldert het.
‘Godverdomme je hebt me al genoeg gekost.’

VOLGENDE

HOOFDSTUK 3

Blauwe Vaas

3 min
3 min

HOOFDSTUK 3

Blauwe Vaas

Hij rolt zijn latex handschoenen af, voorzichtig, zodat er geen verf op zijn handen komt. Hij kijkt nog eens, naar zijn vertrouwde figuurtje, dit keer in het blauw. De bussen rammelen in zijn rugtas als hij de straat uitloopt.
Hij duikt links een steeg in. Hij steekt de winkelstraat over met zijn hoofd omlaag. Aan de overkant kiest hij het straatje van de club waar hij met haar was. Als hij langsloopt kijkt hij de uitsmijter aan. Hij denkt aan de blauwe vaas.
Zijn handen zijn ruw van de latex. Hij haalt een gebreid paar handschoenen uit zijn zak en trekt het aan. De stof voelt prettig tegen zijn droge huid. Het is koel voor een zomeravond. Het grijs van de avond zakt langzaam over de stad.
Aan het einde van de straat gaat hij links. De brug over. Rechts.
Hij ziet haar meteen. Hij ziet haar en hij weet dat zij het is. Dat hij zich niet vergist. Eleonora.
Zij ziet hem ook. Ze maakt zich los van het groepje vrienden waarmee ze voor de deur van een café staat te roken.
Hij bekijkt zichzelf met haar blik. Hij ziet zichzelf zoals zij hem ziet, zoals haar vrienden hem zien. De capuchon over zijn hoofd, de zware tas op zijn rug. De handschoenen.
Hij wist dat hij haar weer zou zien.
‘Hee.’ Ze heeft een goudkleurige blouse aan. Haar haar krult over haar schouders.
‘Hee.’ Hij ziet haar vrienden kijken.
Ze vraagt: ‘Hoe is het?’
Hij haalt zijn schouders op. Zet de zware tas aan zijn voeten. Hij wijst op haar sigaret: ‘Mag ik?’ Hij stopt de peuk tussen zijn lippen en rookt hem in een teug op. Als ze elkaar aankijken weten ze dat het niet niks was. Dat het iets betekende.
Hij wijst op haar vrienden. ‘Is er iemand jarig?’ vraagt hij.
Ze schudt haar hoofd. Ze zegt dat het een afscheidsborrel is. Ze gaat weg. Een maandje naar het buitenland. Logeren bij een vriendin. ‘Of kennis eigenlijk. Iemand die ik wil leren kennen. Ze heeft een poosje op mijn kat gepast, zo kwam ik met haar in contact.’
Hij knikt alsof hij het begrijpt. Hij ziet zichzelf, altijd dezelfde rondjes lopend in altijd dezelfde stad. De enige die hij leerde kennen was zij. De enige die hij had willen leren kennen was zij.
Ze haalt adem. Hij weet wat ze wil zeggen. Hij zegt: ‘Je hoeft het niet te zeggen.’ Hij zegt: ‘We hoeven het er niet over te hebben.’ Hij pakt zijn rugtas al op. Hij ziet haar vrienden kijken. Staren.
‘Ik wilde alleen maar zeggen…’ Ze zoekt naar woorden. ‘Ik wilde zeggen dat het allebei waar is. Het is waar wat ik zei toen je die vaas brak, dat ik vond dat je me al genoeg had gekost.’
Hij ziet de blauwe stukjes. Hij hoort haar godverdomme.
‘Maar het is ook waar dat ik het niet erg vond om voor je te betalen, al die keren dat ik voor je betaalde. Het is allebei waar.’
Hij knikt. Hij slaat het op. Hij bewaart wat ze zegt op een plek waar hij er later bij kan.
‘Ik moet gaan,’ zegt hij. Ze begrijpt het. Hij draait zich om, en is weg.

Drie straten verderop vindt hij een muur. Hij laat het sjabloon achterwege. Hij kiest oranje, de kleur van haar nagels, en begint.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 1

Blonde Jongen

3 min
3 min

HOOFDSTUK 1

Blonde Jongen

K. checkt de tijd. Hij checkt zijn saldo. Hij checkt zijn spiegelbeeld en haalt voorzichtig een hand over zijn korte krulletjes. Dan gooit hij de hoodie over zijn kop, trekt zijn wenkbrauwen op. Lacht breed en laat zijn lach weer vallen.
Klaar toch.
K. is de deur al uit – bíjna uit – als hij hoort roepen vanuit de woonkamer. Of hij niet iets vergeten is. Hij zucht, loopt terug. Schouders krom, als een geslagen hond. Hij haalt de vuilniszak uit de bak, knoopt hem dicht. Sjouwt de zooi mee naar beneden.
Fast forward. K. snuift de buitenlucht op.
Hij loopt.
Kan een stukje achterop bij H. Zie je later.
Loopt. Zijn telefoon piept. Waar ga je.
Pakt een metro. Weet niet.
Loopt. Steekt zijn handen diep in zijn zakken en snuift. Een vrouw wankelt voorbij op hoge hakken, een flard van een gesprek waait achter haar aan: ‘…and so then I said, what the fuck do you think I would do?’
K. slaat de hoek om naar een bredere straat. Meer flarden van gesprekken volgen hem, ze raken in elkaar verstrikt. Oudere echtparen op wandelschoenen. Groepen jongeren met biertjes in hun handen. Rookpluimen die omhoog klauteren uit hun vingers. Een piece vangt zijn blik. Het is een klein dik ventje, dat breed naar hem lacht. K. heeft hem eerder gezien, ergens anders in de stad. De schemer zet in.
Slaat nog een hoek om. Over het pleintje, rechtsaf. Er stopt net een tram, hij rijdt een halte mee. Stapt uit, loopt verder. Hij weet precies waar hij wil zijn. Hij is er één keer eerder geweest. Hij kent er niemand en hij hoort er niet thuis. Vanavond heeft hij zin om niemand te zijn.
K. doet zijn capuchon af en kijkt de uitsmijter recht in de ogen. Die aarzelt even. Zegt dan afgemeten: ‘Loop maar door.’ Hij kijkt weg alsof K. de moeite van het aankijken niet waard is.
Binnen is het donker. K. loopt naar de bar en bestelt een cola. Hij gooit het schijfje citroen uit zijn glas. Het stampertje, het rietje. Hij leunt met zijn rug tegen de bar. De verwachting hangt zwaar in de lucht.
Naast hem leunt een jongen met zijn onderarmen op de bar. Het zijn goede onderarmen. Hij kijkt naar K. op. ‘Hee.’
‘Heb je het tegen mij?’
De jongen lacht. Hij knikt. Zijn schouderbladen tekenen zich af in de stof van zijn poloshirt. Dat komt uit, K. houdt van mager.
‘Ik ben K,’ zegt K.
‘Ik ben W,’ zegt W.
W. is bleek. Blond. Hij heeft van dat haar dat over zijn voorhoofd valt. Hij draait zich om. Samen kijken ze uit over de dansvloer, waar ledematen schokken op de beat. W. steekt een stukje boven hem uit. Dat komt uit, K. houdt van lang. De jongen buigt zich naar hem toe. Zijn ogen zijn groot en donker. Bruin misschien. Donkerblauw.
‘Hoe oud ben je dan?’
Meestal telt K. er een jaar of twee bij op. Nu valt de waarheid uit zijn mond alsof de zwaartekracht eraan trekt.
‘Zeventien,’ zegt K. ‘Jij?’
‘Twintig.’
Een nieuwe track elleboogt de vorige uit de weg, de beat gaat naadloos over in de volgende.
‘Ga je mee roken.’
Het is niet eens een vraag.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 2

Blonde Jongen

3 min
3 min

HOOFDSTUK 2

Blonde Jongen

K. leunt tegen de muur en laat zich kussen. Over de schouder van de jongen kijkt hij naar de mensen die voorbijlopen, naar de toiletten en terug, naar de rookruimte en terug, hun kleren stinkend naar sigaretten.
De jongen legt zijn handen in K.’s hals, zijn lange koude vingers. K. grijpt hem bij zijn schouderbladen en duwt zijn tong dieper in zijn mond.
Of hij meegaat, hijgt de jongen.
Waarheen dan.
Met mij mee, zegt de jongen.
K. duwt de jongen een stukje van zich af. In het donker ziet hij alleen het wit van zijn ogen, de voortanden in zijn open mond. Dan komt de rest van zijn gebit tevoorschijn. Hij lacht.
Ze gaan de club uit, de straat op. K. trekt de hoodie over zijn kop, stopt zijn handen diep in zijn broekzakken. Hij laat zich de weg wijzen door de jongen.
Hier rechts. Hier links. Het is niet ver, zegt de jongen. Halfuurtje lopen.
Straatlantaarns leggen gele vlekken op de straat, ertussen vallen pauzes van duisternis. In het donker trekt K. de jongen naar zich toe. Dit keer is het de jongen die zich laat kussen. K. knijpt zijn ogen dicht, hij verliest zijn oriëntatie. Hij trekt hem naar zich toe, sjort hard aan zijn schouders.
Rustig, lacht de jongen.
K. laat hem los. Hij loopt naar de volgende straatlantaarn en gaat vol in het licht staan.
Kom, zegt K.
De jongen stapt in het licht. K. kust hem nu zachter. Hij maakt zijn armen ronder als hij ze om zijn schouders legt. Hij doet zijn ogen dicht.
Ik heb een beter plan, zegt de jongen als K. hem loslaat.
Wat voor plan, vraagt K.

Noem je dit een auto?
De jongen trekt de deur van zijn Suzuki open. Stap in.
Waar gaan we heen dan.
Kijken hoe het dag wordt.
Vanuit de bestuurdersstoel kijkt de jongen naar hem op. Je moet het zelf weten hè, zegt hij.
K. trekt de deur open en gaat zitten. Rij dan.
De jongen start de Suzuki. Hij gooit zijn telefoon in K.’s schoot. Zet jij even wat muziek op.
Een mellow beat thump-thump-thumpt vanaf het dashboard terwijl hij de Suzuki de stad uitdraait. K. legt zijn hoofd tegen het raam en sluit zijn ogen.
Er ligt een flesje water bij je voeten, zegt de jongen. Als je dorst hebt.
K. drinkt gretig, het plastic flesje kraakt in zijn vuist.
Heb je geen aspirine ofzo, vraagt K.
Ik denk in het handschoenkastje.

Eerst komt er een puntje tevoorschijn, dan wordt de rest uit het water getrokken. K. en de jongen staan zij aan zij, zonder te bewegen, zonder elkaar aan te raken, te kijken hoe de dag over de nacht heen schuift. Het voelt intiemer dan een kus.
K. laat zich op de grond vallen. Hij slaat zijn armen om zijn knieën en kijkt toe hoe het licht verschiet.
Willem, zegt hij.
Wat.
Niks.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 3

Blonde Jongen

3 min
3 min

HOOFDSTUK 3

Blonde Jongen

K. opent zijn ogen tot spleetjes.
Gast, zegt hij. Waarom zijn die gordijnen open?
K. doet zijn ogen iets verder open. Een vertrouwde pijn bonkt warm in zijn slapen. Hij komt een stukje over overeind. Leunt op zijn elleboog. Zonlicht vult Willems kleine kamer. De muren zijn wit, het dekbed is wit. Willem zit achter zijn computer met zijn rug naar hem toe. Ook zijn rug is wit.
Goedemorgen, zegt Willem zonder om te kijken. Zijn vingers maken een lekker geluid op het toetsenbord.
K. komt verder overeind. Hij pakt zijn telefoon van het nachtkastje en checkt de tijd. Het is middag. Hoelang heeft hij geslapen dan? Hij legt het toestel weg en kijkt om zich heen. De kamer blijkt nog krapper dan hij dacht toen ze er vanochtend binnen stommelden. Krap en overvol. Opengeslagen boeken, vuile kleren. Op de hoek van de tafel staat een pot met knakworsten. Op de grond liggen een leeg plastic bakje en een doos met van die schoonmaakhandschoenen.
Er hangen niet eens gordijnen voor het raam, ziet K. nu.
Het getikketiktik van het toetsenbord houdt abrupt op. Willem draait zich in zijn bureaustoel om.
Of hij lekker geslapen heeft.
Ja man. Alleen te kort toch.
K. slaat zijn armen om zijn knieën en gaapt.
Willem staat op. Het gele zonlicht valt schuin over zijn witte borst. Een kippenborst, zo noem je dat. Spillebeentjes steken uit zijn witte boxershort. Willem ziet hem kijken. Hij lacht, hij laat zich bekijken.
Heb je niet iets van muziek? vraagt K.
Willem buigt zich over zijn telefoon, die aan de oplader hangt. De speakers piepen als ze verbinding maken en spugen een dikke beat uit. Willem beweegt zijn hoofd op het ritme. Hij lacht, hij is zich bewust van zijn eenmanspubliek. Hij zet een stap naar voren, dan nog een, zo goed en kwaad als dat gaat in de krappe, overvolle kamer. Hij maakt pompbewegingen met zijn handen. Hij beweegt houterig. Ongemakkelijk. Maar dat is juist wat K. ontroert.
Willem ploft neer op bed.
Nu jij, zegt hij.
K. schudt zijn hoofd.
Ben je gek?
Willem begint hem van bed te duwen.
Showtje, zegt hij. Kom op.
Oké, zegt K. Oké dan.
Als K. uit bed stapt neemt hij het dekbed mee. Hij houdt het met één hand voor zijn kruis terwijl hij met zijn andere arm in de lucht zwaait. Hij lacht. Hij heeft nog nooit zoiets belachelijks gedaan. Lachend trekt Willem hem op bed. Hij trekt het dekbed weg. K. heeft nog nooit een jongen in het volle zonlicht gekust.

De zon staat laag als ze de deur uitgaan. Willem heeft weer iets bedacht. Hij is van het dingen doen.
Kijk hier, wijst K. Op de muur, in een zee van blauw, staat een oranje silhouet.
Ergens op een gracht blijft Willem staan.
Wacht maar even, zegt hij.
Hij belt aan, de deur gaat open. K. kan niet goed zien met wie hij in de deuropening staat te praten. Hij leunt tegen de brugleuning. Trekt zijn hoodie over zijn kop. Dan steekt Willem zijn hoofd om de deur.
Kom dan, gebaart hij.
De gang is hoog en smal. Ze gaan een deur door en dan een trap af.
Waar zijn we? fluistert K.
De trap komt uit in een kelder. In het midden staat een blauwe pingpongtafel. Er staat niets anders dan die pingpongtafel.
Zin in een potje? grijnst Willem.
K. glimlacht. Zijn glimlach wordt breder. Hij trekt de hoodie van zijn kop.
Ja, man.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 1

Witte Kat

3 min
3 min

HOOFDSTUK 1

Witte Kat

Ze rolt haar koffer de gang in.
Ze ziet de kleine gang de slaapkamer daarachter de deur rechts meer deuren links de stapel boeken op de grond de gele verf op de muur het licht dat door het achterraam naar binnen valt de witte kat die achter zijn eigen gemiauw aan de gang op drentelt ik wil eten ik wil eten ik wil eten wie ben jij.
Ze zet haar schoudertas neer. Ze trekt haar jas uit en loopt de woonkamer in. De kat haalt haar in. Hij rent naar de keuken en gaat pontificaal achter zijn voerbakje staan. Zijn rug is hoog, zijn staart krult er elegant boven. Hij miauwt eten eten eten eten eten eten. Haar hoofd bonkt bonkt bonkt bonkt bonkt bonkt. Ze schudt wat brokjes uit een blik in zijn bakje. ‘Theo,’ zegt ze zacht. Ze weet niet precies hoe ze het uit moet spreken. Ze weet ook niet of katten wel om namen geven. Theo begint de brokjes op te schrokken.
Ze loopt door de woonkamer. Ze bekijkt de foto’s aan de muur, van mensen die ze niet kent. Ze leest de ruggen van de boeken, in een taal die ze niet kent. Ze kijkt in de keukenlaatjes. Ze zet de balkondeur op het haakje. Bonkt bonkt bonkt bonkt.
Op de keukentafel ligt een envelop. Haar naam staat erop geschreven in grote hoekige blokletters.
Ze rolt haar koffer de slaapkamer in. Ze ritst hem open en haalt een strip pijnstillers uit haar toilettas. In de keuken slikt ze de pillen door met water. De kraan lekt.
Ze gaat zitten. Ze doet haar horloge af en maakt de envelop open. Beste XXX… Wat fijn dat je op deze korte termijn… Theo houdt ervan om geaaid te worden maar hij wordt niet graag opgetild… Vuilnis wordt opgehaald op… Let erop dat je…
Ze stopt de brief terug in de envelop. Ze staat op en vult haar glas nog eens met water. Al drinkend loopt ze naar de muur met fotolijstjes. Ze zoekt naar het gezicht van de bewoner, dat ze alleen van een onscherpe profielfoto kent. Wie de andere mensen op de foto’s zijn. Is ze aardig? Ze klinkt aardig. Heeft ze plezier in haar werk? Is ze eenzaam? Is ze gelukkig? Is ze verliefd?
In de keuken liggen drie verschillende pakjes met papieren servetten. Ze vraagt zich af of de bewoonster voor iedere gelegenheid, voor iedere eter, een ander patroon uitkiest. Ze vindt een karaf, die ze met water vult. De kraan lekt lekt lekt lekt lekt lekt.
Ze gaat weer aan de keukentafel zitten. Ze zet het glas neer. Theo is het balkon op geglipt en ligt zich uitgebreid te wassen. Hij kijkt haar even aan en knipoogt.
Ze schenkt haar glas bij zonder erbij na te denken.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 2

Witte Kat

3 min
3 min

HOOFDSTUK 2

Witte Kat

Lieve Eleonora.
Haar vingers blijven even hangen boven het toetsenbord.
Ik…
Met een zachte plof springt Theo van de vensterbank. Hij knipoogt naar haar terwijl hij op haar af tippelt.
Ik kon de vuilniszakken niet vinden dus heb ik nieuwe gekocht. Ook zit de deurkruk van de slaapkamerdeur een beetje los. Was dat al zo?
Theo springt op haar schoot en begint rondjes te draaien. Luid spinnend geeft hij kopjes tegen de rand van de keukentafel.
Als je me laat weten waar je schroevendraaier ligt zal ik kijken of ik hem kan repareren.
‘Doe maar niet,’ zegt ze zachtjes tegen de kat. Ze pakt hem op en zet hem naast zich op de grond.
Ik wilde je ook laten weten dat ik terugga naar…
Backspace.
Ik wilde je laten weten dat ik niet meer…
Backspace.
Het spijt me zo maar ik…
Backspace.
Ze staat op. Loopt een rondje om de keukentafel. Loopt de woonkamer in. Ze kijkt naar de foto’s aan de muur zoals ze de afgelopen drie weken zo vaak naar de foto’s aan de muur heeft gekeken. Dan loopt ze de gang op, de slaapkamer in, waar haar koffer al gepakt op bed ligt.
Wat doet ze hier.
Ze gaat terug naar de keuken. Ze selecteert en verwijdert de tekst.
Lieve Eleonora.
Theo kijkt haar dwingend aan. Ze schudt brokjes in zijn bakje en gaat weer zitten.
Ik ben bang dat ik niet meer voor je kat kan zorgen.
In het kastje onder de wasbak staat een emmer en een fles allesreiniger. In de gangkast vindt ze een dweil. Er ligt ook een doos met vinyl handschoenen. Ze trekt een paar aan. Doopt de dweil in het sop en begint.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze terwijl ze bezig is. ‘Ik hou van hoe het licht door de ramen valt. Ik hou van je spullen, die soms versleten of oud zijn maar altijd prettig in het gebruik. Niet zoals in een huurhuisje waar er een curieus overschot aan vorken in de besteklade ligt of een hotelkamer waar de stoelen op een rare hoek uitkijken. Bij jou zitten er gaten in het hoeslaken maar past het perfect rond de hoeken van de matras.’ Ze blijft even staan en ontspant haar armen. Dan gaat ze verder, van links naar rechts naar links naar rechts, als een choreografie.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze. ‘Ik heb al je bestek uit de lade gehaald en in een rij op de grond gelegd. Ik heb al je kleren uitgespreid op het bed, bij elkaar geschaard in bevredigende combinaties. Ik heb in je boeken gezocht naar ezelsoren, naar een datum of een naam op het voorblad. Ik heb je potjes nagellak op kleur gezet, van lichtroze naar oranje naar dieprood.’
Theo rent hard langs haar heen de gang op, de slaapkamer in. Ze pauzeert, ontspant haar armen, gaat verder. Het zwakke licht van buiten laat precies zien waar de dweil al geweest is.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze. ‘Ik ben zo blij dat ik je heb leren kennen.’ Ze legt de dweil neer. Ze maakt voetafdrukken op het pas gesopte oppervlak. Ze gaat op het bed zitten, naast haar ingepakte koffer. Ze denkt aan het leven dat ze van zich af liet glijden als een jas die niet meer paste. Ze denkt aan het leven dat ze nu leidt, een half leven, het leven van een ander.
Ze denkt aan die oranje nagellak.

VOLGENDE

HOOFDSTUK 3

Witte Kat

3 min
3 min

HOOFDSTUK 3

Witte Kat

Ze steekt haar hand uit. Ze strekt haar vingers. Ze legt haar hand op de kat en kirt als ze ziet hoe mooi de oranje nagellak bij zijn witte vacht kleurt.
Eleonora’s nagellak.
Ze slaat Eleonora’s sjaal om haar schouders. Ze knippert met wimpers die met Eleonora’s mascara zijn geverfd. In Eleonora’s woonkamer draait ze eerst een rondje om haar eigen as en dan een rondje om Theo, die schrikt en wegstuift.
‘Lieve Eleonora,’ fluistert ze.
Ze laat de sjaal van zich af glijden. Ze gaat de gang op, de badkamer in. Eleonora’s badkamer. Ze knipt het licht aan en kijkt in Eleonora’s spiegel. Met Eleonora’s kwastje veegt ze Eleonora’s rouge op haar jukbeenderen. Ze gaat de slaapkamer in, waar Eleonora’s kleren op Eleonora’s bed liggen – blouses, jurken, spijkerbroeken, hemdjes, riemen, panty’s, truien, pantalons. Ze steekt een hand in de stapel en haalt er een goudkleurige blouse uit. Ze trekt die aan. Zoekt er een panty en rok bij. Bekijkt zichzelf in de spiegel.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze.
In de woonkamer doet ze de gordijnen open. Ze schuift de bank opzij zodat ze bij het raam kan. Ze sjort het raam omhoog. Het is koud maar dat maakt haar niet uit. Ze gaat op de vensterbank zitten en laat haar benen naar buiten bungelen. Buiten is het stil en donker. De nacht is een spons die alle geluiden absorbeert. Ze is klaarwakker. Ze wacht.
Ze steekt haar hand uit en vergelijkt het eerste licht van de dag met het oranje van haar nagels.

Ze heeft iets gekocht. Ze weet niet wat ze moet zeggen dus heeft ze iets gekocht. Ze haalt het pakje uit de gang en zet het op de keukentafel. Ze wikkelt het krantenpapier af. De blauwe vaas glimt in het ochtendlicht.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze.
Ze trekt haar koffer weer onder het bed vandaan. Begint haar spullen weer bij elkaar te zoeken.
De vaas staat pontificaal op de keukentafel, op de plek waar ze Eleonora’s brief had gevonden. Ze pakt haar koffer in. Ze aait Theo.
De dag is nu op volle sterkte. De zon schijnt alsof het zomer is.
Theo is de eerste die zijn oren spitst. Dan hoort zij het ook: de deur.
Een sleutel wordt omgedraaid in het slot.
De deur gaat open.
Voetstappen in de gang.
‘Hallo? Are you there?’
Theo springt van haar schoot en rent de woonkamer uit. Ze zit als bevroren, midden in de woonkamer. Met Eleonora’s rouge op. Met Eleonora’s goudkleurige blouse aan. Met Eleonora’s panty en rok aan. De oranje nagellak.
Eleonora zegt niks. Ze trekt haar jas uit en loopt de woonkamer in. Kalm, heel kalm, raapt ze haar sjaal van de grond. Ze begint hem op te vouwen.
Eleonora loopt de slaapkamer in en ziet de kleren op het bed. Ze loopt de badkamer in en ziet de make-up op het plankje voor de spiegel. Ze loopt de keuken in en pakt een glas frisdrank voor zichzelf. Ze blijft even bij de vaas staan. Ze tilt hem op en houdt hem in het licht.
In de woonkamer stopt Eleonora voor het raam. Theo draait rondjes om haar benen.
Eleonora staat met haar rug naar de woonkamer toe. Naar háár toe.
‘Lieve Eleonora,’ zegt ze.
Eleonora draait zich om.

VOLGENDE

Concept

Ping Pong is een spel tussen beeldmaker en schrijver. Ping Pong is een spel tussen de verteller en de lezer. Ping Pong is een spel tussen de traditionele manier van lezen en een nieuwe, alternatieve manier om door een verhaal heen te navigeren.

Fotograaf Anneke Hymmen en art director en vormgever Kumi Hiroi, die het concept van Ping Pong bedachten, gooiden de bal op. Zij maakten een reeks van drie foto’s waarop schrijver Basje Boer reageerde met een drietal korte verhalen rond drie hoofdpersonages. Zo stuiterde het pingpongballetje over en weer, tot er negen beelden waren en één groot verhaal, dat zich laat lezen zoals een ensemblefilm zich laat bekijken. De lezer bepaalt zelf hoe hij zich door het verhaal beweegt.

Wat is de prettigste manier om door een verhaal te navigeren dat op 222 verschillende manieren te lezen is? Wat is de beste manier om online een verhaal te ervaren? En hoe verhouden de beelden zich tot de teksten? Illustreren de teksten de beelden, of andersom? Multi-disciplinair ontwerp- en ontwikkelbureau van Leeuwen & van Leeuwen en grafisch ontwerper Kumi Hiroi zochten naar een manier om Ping Pong zo behapbaar mogelijk te maken voor de lezer, op een manier die recht doet aan het speelse karakter van het oorspronkelijke idee.

Een jongen gaat naar een club waar hij niemand kent. Een vrouw past op de kat van iemand die ze nog nooit heeft ontmoet. Een man dwaalt ’s nachts door de stad om een klein dik mannetje op de muren te spuiten. Ontdek hoe hun verhalen bij elkaar passen.

Over ons

Anneke Hymmen is fotograaf. Zij ensceneert authentieke en natuurlijke portretten en maakt levendige reportages met een intuïtief gevoel voor compositie, details en licht. Met haar interesse voor mensen en hun verhalen werkt zij veel voor de culturele en sociale sector. Samenwerking, inlevingsvermogen en ruimte voor improvisatie kenmer-ken haar werkwijze. In haar vrije werk ontwikkelt zij vooral conceptuele projecten gebaseerd op haar observatie van de samenleving en hoe communicatie werkt. Samen met andere medespelers komen deze tot uitvoering.

Kumi Hiroi is grafisch ontwerper/art director. Haar kracht ligt in het vertellen van verhalen met haar werk. Haar inhoudelijke betrokkenheid, artistiek inspirerende ideeën en oog voor details resulteren in ontwerpen met een sterke conceptuele basis. Kumi is eigenaar van een ontwerpstudio in Amsterdam, werkt voor Nederlandse en internationale opdrachtgevers. Daarnaast initieert zij haar eigen autonome projecten waarin ze samenwerkt met verschillende disciplines.

Basje Boer is schrijver en filmjournalist. Ze schreef de romans Bermuda (2016, Nijgh & Van Ditmar) en Nulversie (2019, Nijgh & Van Ditmar) en de verhalenbundel Kiestoon (2006, De Arbeiderspers). Daarnaast schrijft ze over film en popcultuur voor onder meer De Groene Amsterdammer en de Filmkrant. Ze organiseert filmprogramma’s en geeft regelmatig inleidingen bij films. Haar korte verhalen werden gepubliceerd in onder meer De Gids, Hollands Maandblad en Das Magazin.

van Leeuwen & van Leeuwen is een multi-disciplinair ontwerp- en ontwikkelbureau. van Leeuwen & van Leeuwen voegen ontwerp en code samen om tot vernieuwende uitwerkingen te komen waar verschillende media nieuwe relaties met elkaar aangaan. Dit kunnen web projecten, maar ook interactieve installaties en data-visualisaties zijn. van Leeuwen & van Leeuwen werken samen met opdrachtgevers uit binnen- en buitenland zoals DIA, Tate, V&A, FD en Mozilla.

Wij bedanken A Whole Lotta People voor geluid en voice-overs, Niels Back, Jade Bertholet, Julia Bocanet en Bram Coopmans voor modeling.

Pingpong wordt ondersteund door Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en Het Letterenfonds.

Contact

Voor vragen en opmerkingen stuur een e-mail naar info@annekehymmen.nl